Het is een feit dat ik fysiek een mindere periode heb. Zoals de dokter eerder al zei: elke belasting is een overbelasting. Ik zit er dan ook niet mee in om mijn wandelstok te gebruiken: ik ben de starende blikken al gewoon. Maar….
Maandagmorgen besefte ik al bij het opstaan dat het echt een slechte dag zou worden. Ik ging niet zoals gewoonlijk met mijn elektrische fiets naar het werk, maar met de auto en besloot om mijn wandelstok te gebruiken.
Vanop de parking is het maar een paar honderd meter tot aan mijn bureau. De hoogbejaarde man die ’s morgens de kinderen helpt oversteken, keek maar heel raar toen hij me zag. Op de vraag of ik me had pijn gedaan, heb ik gewoon “een beetje” geantwoord.
Ik was opgelucht dat ik na die korte afstand al kon gaan zitten.
Op het werk zelf heb ik dankbaar gebruik gemaakt van mijn collega zodat ik stappen kon sparen. Ik moest echter twee keer door de refter passeren: 1 keer toen de kleuters er aan het eten waren en 1 keer toen de lagere schoolkinderen er zaten. Nu moet je weten dat driekwart van de kinderen en geen enkele leerkracht iets van mijn aandoening weet… dus bleef mijn wandelstok staan, terwijl dat telkens de grootste afstanden waren.
Sommige dingen zijn toch blijkbaar net een drempel te hoog….